Het is deze hele week al een soort van nieuws dat Dennis Schouten, presentator van Roddelpraat, niet zo'n goede week heeft. Zo schijnt hij afgelopen weekend tijdens het uitgaan gestoken te zijn met een mes, maar dat is niet zeker. Als je naar zijn hoofd kijkt is wel zeker dat hij flink te grazen is genomen. En het rampspoed voor Dennis eindigde niet met het halen van hechtingen, maar een van zijn ex-vriendinnen schijnt een aanval op hem te hebben geopend met een document waarin Dennis wordt gelinkt aan hele jonge meisjes.
Dennis houdt wel van jonge meisjes, maar toch ook weer niet zo jong dat het strafbaar zou zijn en daarom heeft hij ook aangifte gedaan tegen de maker van het document, zijn ex-vriendin Natasja Dragić.
In de Roddelpraat aflevering van gisteren deed Dennis eenmalig zijn verhaal over de situatie. Of de tranen echt zijn weten we niet, maar we gaan er in mee. Dennis deed zeer geëmotioneerd verslag wat hem de laatste dagen allemaal is overkomen. Van in elkaar te zijn geslagen in een club in Enschede tot zogenaamde 'pedohunters' aan de deur.
Het zogenaamde 'Roddelpraat' leger was wel onder de indruk van de bekentenis dat Dennis er doorheen zit en een weekje naar het buitenland gaat. Maar er zijn ook mensen die lachen om een huilende Dennis. Die niet zijn vergeten dat er elke week grappen en grollen over hen worden gemaakt en nu een keer de spreekwoordelijke boontje komt om zijn loontje voorbij zien komen. Een zo'n persoon is rapper Boef.
Boef plaatste op Instagram de reactie: "Iedereen belachelijk maken, en dan zelf janken". Voorzien van een smiley die tranen in zijn ogen heeft van het lachen. Roddelpraat maakte een artikel over deze reactie van Boef en de rapper op zijn beurt reageerde daarop met een video waarin hij zegt dat hij geweld zoals Dennis heeft ondervonden afkeurt, maar als je overal om kunt lachen, dan moet je ook incasseren.
Op zich goed voor de boys van Roddelpraat dat hun platform weer zo in het nieuws komt, want het verkeer op hun website schijnt met 58 procent gedaald te zijn.
Bron: Similarweb
Lees het artikel op de mobiele website